Bij een warm dak-constructie bij zinken en koperen daken wordt op het dakbeschot isolatiemateriaal aangebracht. Op het isolatiemateriaal wordt een zogenaamde structuurlaag aangebracht (een laag die het eventuele vocht onder het zink of koper kan afvoeren) met daarop rechtstreeks de metalen dakbedekking. Bij deze oplossing moet de dakbedekking goed regendicht zijn omdat de waterafvoerende capaciteit van de structuurlaag beperkt is. Vandaar dat deze oplossing niet geschikt is bij de toepassing van lossanges (ruitvormige zinken of koperen leien) en alleen toepasbaar is bij gefelste of roevendaken. Verder is de toepassing van een goede dampwerende laag aan de binnenzijde onder het isolatiemateriaal van groot belang om condensatieproblemen te voorkomen.
Het nadeel van een warm dak-constructie is dat de bestaande metalen dakbedekking moet worden vervangen waardoor het een ingrijpende en dure oplossing is. Een tweede nadeel is dat het dakpakket dikker wordt waardoor aansluitingsproblemen kunnen optreden bij bijvoorbeeld goten of geveltoppen. De uiteindelijke isolatiewaarde van de methode hangt sterk af van het gekozen product en de uiteindelijke dikte van de toegepaste isolatie. Een voordeel van een warm dak-constructie is dat de dakconstructie in het zicht blijft.
Aandachtspunten:
- Monumenteninstanties staan bij beschermde monumenten alleen een warm dak toe wanneer de bestaande dakbedekking aan vervanging toe is.
- Het dakvlak met metaal moet altijd lager liggen dan een geveltop. Bij weinig ruimte kan eventueel gewerkt worden met een verholen goot.
- De denkbeeldige lijn die men van het dakvlak doortrekt moet in de goot liggen. Een handige maatstaf is dat wanneer een ladder vlak op het dak wordt geplaatst (t.b.v. onderhoud, schoorsteenvegen etc.) deze nog in op de gootbodem kan rusten.
- Bij meerdere panden onder één dak is het sterk aan te bevelen om het aanbrengen van het isolatiemateriaal collectief te laten plaats vinden. Immers wanneer het ene pand een dikker dakpakket krijgt en het andere niet, ontstaan er sprongen in het dak. Ook is de kans op lekkage op de overgang dan groter. Bij beschermde monumenten wordt afzonderlijke isolatie vanaf de buitenzijde van dakvlakken die deel uitmaken van een doorlopend dakvlak, meestal niet toegestaan door monumenteninstanties.