Bij bodemisolatie wordt de kruipruimtevloer en de zijwanden van een isolerende afdekking voorzien. Hierdoor ontstaat een droge kruipruimte. De kruipruimte moet nog wel geventileerd blijven met buitenlucht om eventuele vochtige lucht vanuit de woning af te kunnen voeren. Bodemisolatie is daarmee feitelijk geen thermische isolatie. Aangezien er nog steeds warmte-uitwisseling plaats vindt tussen de kruipruimte en de begane grondverdieping is de isolatiewaarde zeer laag (ca. 0,9 m²K/W). De voorziening is daarom met name bedoeld om vochtproblemen te voorkomen.